Daarmee bedoelen we dat een leefgemeenschap weer zoveel mogelijk zelf de touwtjes in handen neemt om de eigen toekomst te bepalen en de eigen vormgeving in te richten. Nu hebben we immers allerlei leeffuncties verregaand uitbesteed (onze veiligheid aan de politie, de opvoeding van kinderen aan het onderwijs, opvang van kwetsbare mensen aan zorginstellingen, energie aan grote maatschappijen, vermaak aan tv en sociale media) en rest ons niet veel meer dan consument te zijn van al die diensten. Vitale gemeenschappen nemen een deel van de regie over het eigen leven weer zelf in handen en worden zo minder kwetsbaar.
Vitale gemeenschappen hebben niet alleen veel leeffuncties anders georganiseerd, ze houden er ook een andere mentaliteit op na. Ze proberen weer echt aandacht voor elkaar te hebben, zodat eenzaamheid minder voorkomt. Ze beoordelen hun leden niet enkel op economisch nut maar vooral op hun persoonlijke talenten, zodat men ervaart dat men in de leefgemeenschap een zinvolle bijdrage kan leveren. Vitale gemeenschappen gaan er niet van uit dat je pas goed leeft als je voor jezelf het maximum eruit haalt, maar als je het beste voor het geheel weet te realiseren.
Daarom leidt het creëren van wakkere gemeenschappen in buurten, wijken en steden volgens ons tot rijkere sociale verbanden. Maar dat is niet alleen maar onze persoonlijke overtuiging of een visie die mooi past bij het huidige beleidskader van burgerparticipatie. Het bouwen aan betrokkenheid en collectieve zelfsturing gaat veel verder dan wat meer participatie, voor ons is het verbeteren van de leefbaarheid in de wijken van vandaag altijd bedoeld om daarmee ervaring op te doen voor de grotere maatschappelijke uitdagingen van deze tijd: ons energiegebruik, onze klimaatbeïnvloeding, onze voedselproductie, de toenemende afvalberg, de migratiestromen van vluchtelingen op drift, de toenemende grip van de onderwereld op de bovenwereld, enzovoort. Deze macroproblemen vragen om een internationale aanpak, maar dat gaat langzaam en is niet genoeg.
Er is óók een beweging van onderop nodig om in de microstructuren van leefgemeenschappen een sprankelende atmosfeer te scheppen om samen oog te krijgen voor de vragen die ons allen raken. Wakkere gemeenschappen zijn daarom leerscholen voor solidariteit. Daar kunnen we vandaag oefenen in onderlinge verbondenheid en in het omgaan met meervoudigheid. Hoe je dat doet? Daarvoor biedt ons boek 50 concrete vingerwijzingen in de vorm van cases en werkwijzen/algoritmes. We hebben ze gegroepeerd in drie delen:
- Wat kun je doen om jezelf beter in positie te brengen voor zo’n vitaliserende aanpak? Hoe krijg je zicht op je sturende verlangens? Hoe verbreed je je blikveld van het individualisme naar voor je omgeving zorgen? Hoe kom je los van je levenslange training in enkelvoudige recepten en leer je meervoudig kijken? Etc.
- Wat kun je als ambtenaar/professional/actieve burger doen om je buurt wakker te maken? De verticale logica van een organisatie leren verbinden met de horizontale logica van de straat. Vitaliserend taalgebruik hanteren. Professionaliteit in deze tijd. Intelligent aanmodderen en daadkrachtig op je handen zitten. Etc.
- Wat kun je als bestuurder/politicus/manager doen om frontlijnwerkers effectief te ondersteunen bij vitalisering? Toewerken naar een nieuwe identiteit van de organisatie. Wanneer microprojecten en wanneer strategische macrotrajecten? Radicaliseren van je leiderschap. Etc.
Al met al geven deze 50 casebeschrijvingen en algoritmes even zovele concrete werkvonken om te bouwen aan een betere toekomst voor onze kinderen.
Frans Verhaaren en Jan van Ginkel